Skip to content

Geschiedenis van de molen

De molen heeft een bewogen geschiedenis. 
Brand, verval en herrijzenis, de Salamander 
heeft het allemaal meegemaakt.

Geschiedenis van de houtzaagmolens in Leidschendam

In 1643 krijgen Huijbert Crijnen van Eijk en Vincent Palensteijn in de heerlijkheid van Veur (even ten noorden van ‘den Leytschen Dam’) aan de Vliet toestemming voor de bouw van ‘een seeckere wint-saechmolen mitsgaders een huysinge dienende totte neeringe van de houtcooperije omme daerinne bequamelijck te moogen woonen’: molen De Salamander.

Gozewijn van Dijk (sinds 1735 eigenaar van de houtkoperij) wil zijn houtkoperij uitbreiden en krijgt daarvoor in 1739 toestemming. Molen De Hoop, de tweede zaagmolen, wordt dan direct gelegen aan de trekvaart De Vliet gebouwd, beide molens zijn vermoedelijk paltrokmolens.

Oud Archief Voorschoten 13 febr. 1643Klik om te vergroten
Oud Archief Voorschoten 13 febr. 1643

Houtkoperij Windlust

De Haagse timmerman A.T. Zoodaar koopt in 1768 de helft van de houtkoperij en in 1769 de tweede helft van de weduwe van Van Dijk. Beide molens zijn rond 1774 door brand verwoest en in 1778  (De Salamander) en in 1780 (De Hoop) herbouwd als achtkante stellingmolens.

Die herbouw is met een bedrag van ca. f 80.000 gefinancierd door de Delftse houtkoper Jan Breur. Zoodaar en zijn schoonzoon Jan Anthony Prijn zijn dan de eigenaren van de houtkoperij, genaamd Windlust.

In 1780 vertrekt houtkoper Zoodaar naar Zoeterwoude; de houtkoperij Windlust wordt verkocht aan Jan Breur, de helft van de resterende schuld – nog f 60.000 – lost Zoodaar af. Deze Breur, grootvader van Prijn, verhuurt de houtkoperij vervolgens aan Prijn, die de andere helt van de resterende schuld van f 30.000 op zich neemt. Hij hoeft niets af te lossen, doch moet wel jaarlijks huur betalen. Nadat Breur in 1792 is overleden krijgt Prijn als erfgenaam in 1793/1794 de houtkoperij in zijn bezit. Voorwaarde is wel dat Prijn f 30.000 op tafel moet leggen voor de overige erfgenamen om de schuld van Prijn bij Breur geheel af te lossen.

Na overlijden van houtkoper Prijn in 1801 wordt Adolph George van der Schooren in 1803 de nieuwe eigenaar van de houtkoperij Windlust en de beide molens. Hij is van 1812 tot 1817 President van het Gemeentebestuur van Leidschendam en daarna in Den Haag werkzaam als zakenman en politicus. Na zijn overlijden in 1844 blijft de houtkoperij tot 1880 in het bezit van de Haagse familie van der Schooren, o.a. onder de naam Firma J.W. van der Schooren en Co. De houtkoperij is voor hen een investering; het reilen en zeilen van de houtkoperij laten zij geheel en al over aan meesterknechten (‘commandeurs’) en personeel.

In 1880 is W.A. Mathlener de nieuwe eigenaar, dan genaamd Houtzagerij Windlust en later Loon- en Houtzagerij Windlust Leidschendam bij W.A. Mathlener.

Een brand heeft in 1894 grote gevolgen voor zaagmolen De Hoop en betekent het einde van deze molen. De berichtgeving daarover in de dagbladen is divers: het Leidsch Dagblad bericht dat op 24 juli de bliksem is ingeslagen: ‘Te Leidschendam schijnt de bliksem geslagen te zijn in den houtzaagmolen van den heer Mathlener. Er moet toen hout aan het smeulen zijn gegaan, want hedenmorgen om halfvier sloegen groote rookwolken naar buiten en kort daarop ook de vlammen. Het blusschingswerk werd zoo spoedig mogelijk aangevangen, maar zou misschien wel tot vanmiddag duren’; het Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage meldt dat molen De Hoop geheel is afgebrand.

Stoommachine vervangt molen De Hoop

Molen De Hoop wordt niet herbouwd. Om bij gebrek aan wind en als vervanging van de afgebrande molen toch te kunnen zagen meldt Mathlener in mei 1897 bij B en W van Veur dat hij – tot het in beweging brengen zijner houtzagerij – een stoommachine wenst te plaatsen bij De Salamander. Op 28 juni 1897 verlenen B&W hem de Hinderwetvergunning. Voorwaarde is dat de inrichting in werking gebracht moet zijn voor 12 oktober 1897. Dat jaar adverteert hij op zoek te zijn naar een ijzeren schoorsteen; de machine moet dus in dat jaar zijn geplaatst. Vanaf dan wordt geadverteerd met ‘stoomhoutzagerij’ van de Firma Gebr. Mathlener en Co. en staat De Salamander er alleen voor.

In 1917 wordt J. Koerts de nieuwe eigenaar van De Salamander en de houthandel. De dan in slechte staat verkerende molen wordt gerestaureerd, al gauw kan er weer op de wind gezaagd worden. De stoommachine bewijst bij onvoldoende wind haar goede diensten.

In de 2e Wereldoorlog – de molen is dan weer enigszins in verval geraakt – worden de wieken verdekkerd: er kan dan weer en meer op de wind gezaagd worden: brandstoffen zijn in die tijd steeds moeilijker verkrijgbaar.

In 1953 komt de molen, dan al in matige staat, stil te staan. Op de zaagvloer wordt een grote Wehrhahn lintzaagmachine geplaatst voor het zagen van de stammen; incidenteel wordt voor de aandrijving gebruik nog gemaakt van de stoommachine. Ondanks de aanwijzing als beschermd monument in 1971 is de molen begin jaren 1980 nog slechts een bouwval. Enige malen is een sloopvergunning verleend maar tot afbraak komt het niet.

De Salamander herbouwd

In 1985 volgt de ommekeer en wordt de Stichting Opbouw Salamander (S.O.S.) opgericht. Deze Stichting zorgt ervoor dat de restanten van de molen worden gedemonteerd en opgeslagen om later herbouw mogelijk te maken. Dankzij financiële bijdragen van overheden, bedrijven en particulieren kan de molen in 1989 herbouwd worden op een nieuw stuk grond in het oude balkengat, direct aan de Vliet. Ten opzichte van zijn oude plaats is de molen ook ongeveer een kwartslag gedraaid. Voor de restauratie is o.a. gebruik gemaakt van het originele achtkant. In 1990 is de molen uitwendig compleet. De herbouw van het zaaggedeelte en de winderij (voor het verplaatsen van de stammen) duurt dan wel nog enkele jaren. Eén onderdeel overleeft het ruim 30 jaar durende intense verval en is nog steeds onmiskenbaar aanwezig: de teakhouten windpeluw, een van de belangrijkste balken in de molen. Daarop rust zo’n 80 tot 90% van het gewicht van het gehele wiekenkruis met bovenas en bovenwiel. Vermoedelijk lang geleden door de fa. Koerts uit eigen voorraad gehaald en gezaagd.

De Salamander als wrak 15.08.1976Klik om te vergroten
De Salamander als wrak 15 aug. 1976

Op 25 oktober 1995 kan voor het eerst weer met windkracht worden gezaagd, in juni 1996 wordt de molen door Prins Claus officieel in gebruik genomen. In 2011 wordt voor het drogen van het gezaagde hout een droogloods op het molenerf gebouwd. Dankzij het winnen van De BankGiroloterij Molenprijs kan in 2015 het bezoekers- en educatief centrum De Moolenmeester in gebruik worden genomen. In dit gebouw – als vervanging van het kleine molenaarshuisje – is voldoende ruimte voor de molenaars en vrijwilligers, kunnen bezoekers worden ontvangen, is er ruimte voor workshops voor jong en oud en krijgen schoolkinderen er een molenles.

Een rijmpje over de molen de Hoop en de Salamander:

De Hoop en de Salamander
Staan achter elkander
Het Hert, zo je ziet
Staat aan de overkant van de Vliet.

Molen de Salamander
Back To Top